Pioniers van het vrouwenijshockey


Vancouver Amazons

Er is een afbeelding uit 1498 van St. Liduina van Schiedam die op schaatsen op het ijs staat. Er is echter geen stick of puck te bekennen. Voor een afbeelding van een vrouwelijke ijshockeyspeelster moeten we bijna 400 jaar later zijn. In Canada, als bakermat van het ijshockey, vinden we de eerste pioniers van het vrouwenijshockey.

Lady Isobel Gathorne-Hardy

Ze was vast niet de eerste, maar Lady Isobel Stanley is wel de eerste vrouw waarvan een foto bewaard is gebleven waarop ze aan het ijshockeyen is. Overigens is zij op deze foto niet de enige vrouw. Wel is zij in haar witte jurk degene die er het meeste uitspringt. Isobel was de dochter van de voormalig gouverneur-generaal van Canada Lord Stanley of Preston. Samen met haar vader (en haar broers) deelde ze de liefde voor ijshockey nadat ze in 1888 tijdens het Montréal Winter Carnival een ijshockeywedstrijd bijwoonden. Isobel speelde een belangrijke rol bij het overtuigen van haar vader voor het beschikbaar stellen van de Stanley Cup die hij, in 1892, als trofee aan het beste amateurijshockeyteam van Canada gaf.

Deze foto, genomen in de Rideau Hall in Ottawa, de residentie van de gouverneur-generaal van Canada, is de vroegste (bekende) momentopname ooit van ijshockeyende vrouwen.

Isobel zelf hield het niet bij die ene keer op het ijs van de vijver voor de residentie. Het schijnt dat zij meespeelde in een aantal onofficiële wedstrijden. Verder is zij de naamgeefster van de Isobel Gathorne-Hardy Award. Een prijs die Hockey Canada uitreikt aan een actieve speelster die een rolmodel is voor alle vrouwelijke atleten. In 2013 werd deze uitgereikt aan Caroline Ouellette (viervoudig Olympisch kampioen, zesvoudig wereldkampioen, en huidig coach van Concordia Stingers waar Bieke van Nes voor uitkomt.)

In de National Women’s Hockey League (NWHL) wordt er sinds het eerste seizoen (2015/2016) gestreden om de vrouwelijke tegenhanger van de Stanley Cup, de Isobel Cup.

Metropolitan Riveters, Isobel Cup kampioen 2018

De eerste jaren. Naar de universiteit

In de jaren tussen 1890 en 1900 worden steeds meer vrouwen in Noord-Amerika enthousiast over het zelf beoefenen van ijshockey. Er worden wat teams opgericht en de eerste wedstrijd, waarvan melding wordt gemaakt in een krant, vond plaats in 1891. De Barrie Girls Hockey Club (uit Barrie, Ontario. Iets ten noorden van Toronto) was in die tijd één van de teams die met enige regelmaat een wedstrijd speelde en op de foto gingen.

Barrie Girls Hockey Club in 1892

Op verschillende universiteiten werd ook gestart met ijshockey en konden studentes aan het einde van de eeuw de ijzers onderbinden en met een stick het ijs op gaan. In 1894 was McGill University de eerste met een damesteam. De University of  Toronto en Queen’s University in Kingston, Ontario volgden snel daarna. In een tijd dat er bijvoorbeeld nog geen vrouwenstemrecht was en de gevestigde orde zoals die van de kerk (tot 1912 was Queen’s University sterk onder invloed van de Presbyteriaanse Kerk, die de school hadden opgericht), hier fel op tegen waren, was dat een gedurfde stap. Op zowel McGill, UofT als Queen’s wordt nu nog steeds geijshockeyd. Alle drie komen nu nog uit op het hoogste niveau voor universiteitsteams in Canada: U Sports.

McGill University, 1923

Rossland Ladies’ Hockey Team

In 1900 was ijshockey voor vrouwen al zo populair dat men op het Winter Carnival in Rossland, Britisch Columbia zich voor 50 cent (een aanzienlijk bedrag in die tijd) kon aanmelden als lid en speelster. Mannen konden voor hetzelfde bedrag erelid worden, maar mochten zelf niet het ijs op. Er waren genoeg inschrijvingen om twee teams te vormen. De Rossland Ladies speelden meerdere wedstrijden en wonnen de meeste daarvan.

De eerste vrouwelijke Superster van het ijshockey

De ‘geboorte’ van het vrouwenijshockey heeft ze niet meegemaakt. Ze werd geboren in 1898.

Albertine Lapensee

Zeventien jaar later was ze wel de eerste vrouwelijke ijshockey superster; Albertine Lapensée. Van 1915 tot 1918 waren stukken over haar en haar team Cornwall Victorias regelmatig terug te vinden op de sportpagina’s van de kranten. Vanwege de Eerste Wereldoorlog lagen veel mannencompetities stil. Hierdoor ontbraken er artikelen over sport door mannen en stonden er veel ijsbanen leeg. Die lege plekken in de krant en op de ijsbanen werden nu overgenomen door vrouwenijshockey.

In december 1915 startte Len Porteous de Eastern Ladies ‘Hockey League (ELHL), een competitie met vier teams uit de regio Montreal. Porteous zag een (financieel) gat in de leegstaande Jubilee Arena waar Montreal Canadiens hun wedstrijden ooit speelden. De ELHL werd snel razend populair. Zes weken later waren de speelsters de meest bekende en populairste sporters in Canada. In de regio’s van Quebec en Ottawa ontstonden al snel ook teams om mee te profiteren van deze populariteit.

Cornwall Victorias

De Cornwall Victorias was hét topteam in die oorlogsjaren. Lapensée, die ‘Miracle Maid’ werd genoemd in de Engelstalige pers en in het Franstalige deel van Canada bekend stond als “l’etoile des etoiles” (de ster van de sterren), was de drijvende kracht achter het team. In haar debuut voor Cornwall Victorias scoorde, de pas zeventienjarige, alle zes de goals in, de met 6-0, gewonnen wedstrijd. Een week later werd er met 8-0 gewonnen, wederom scoorde de eerste vrouwelijke superster een half dozijn goals.

In 1916 en 1917 was er geen enkel team dat de Vics kon verslaan. In 46 wedstrijden werd er één keer gelijk gespeeld. De overige 45 keer werd er (ruim) gewonnen. Er werd 228 keer gescoord en slechts 29 keer wist een tegenstander het doel te vinden. Van die 228 goals kwam twee derde van de stick van Lapensée.

Albertine Lapensée op de eerste rij, in het midden

Gestopt met ijshockey en daarna…

Het team kreeg veel uitnodigingen om wedstrijden te spelen. De eis was dan wel dat Albertine Lapensée mee moest doen. Lapensée begon een deel van de inkomsten te eisen voordat ze wilde spelen. Hierover werd ze bekritiseerd door de Montreal Star omdat ze een ‘prima donna’ zou zijn. In 1918 stopte Lapensée met ijshockey en het is niet duidelijk wat er verder met haar is gebeurd. Er zijn verschillende verhalen verspreid maar geen enkele daarvan is ooit bevestigd.

Zo zou ze zijn overleden tijdens de Spaanse griepepidemie van 1918. Ook gingen er (al tijdens haar carrière) verhalen rond dat zij een man zou zijn. “Ze zou te goed kunnen ijshockeyen voor een vrouw,” werd er gezegd. Nadat teamofficials en de Montreal Star voor haar instonden, ging deze controverse voorbij. Ook werd na haar vroege afscheid van het ijshockey gesuggereerd dat zij in New York een geslachtsveranderingsoperatie had ondergaan. Uit haar geboorteakte en latere documenten van de familie blijkt echter dat Albertine als vrouw is geboren en in 1940 nog steeds stond geregistreerd als, levende, dochter van haar vader.

Eva Ault, de Queen of the ice

Een andere ster in die jaren was Eva Ault, die als ‘Queen of the Ice’ bekend stond. Ault speelde voor Ottawa Alerts, net zoals Cornwall Victorias haast onverslaanbaar. In 1916 speelden beide teams om het Canadees kampioenschap. Dit was één van de 45 wedstrijden die de Vics wonnen. In 1917 wisten de Alerts wel Pittsburgh Polar Maids te verslaan om zich te kronen tot wereldkampioen. Na haar actieve ijshockeycarrière werd Ault vicepresident van de Ladies Ontario Hockey Association.

Eva Ault

Fanny ‘Bobbie’ Rosenfeld

De grootste Canadese sportvrouw van de eerste helft van de vorige eeuw was ook actief als ijshockeyster. Hoe kan het ook anders in een land dat ijshockey ademt. Als baby was Fanny Rosenfeld met haar ouders in 1905 vanuit Jekaterinoslav (het huidige Dnipro in Oekraïne) naar Canada geëmigreerd. De jonge Fanny, die vanwege haar kapsel met Bob-lijn, Bobbie Rosenfeld werd genoemd blonk uit in meerdere sporten. Zo was ze te zien op het basketbalveld (tweemaal stond ze met Toronto’s Young Women’s Hebrew Association in de finale van het nationale kampioenschap van Canada), als softbalster en als ijshockeyster en atleet. Ze beoefende als atlete onder andere sprint, verspringen, verspringen uit stand en discuswerpen.

Op de Olympische Spelen van 1928 in Amsterdam won Rosenfeld de gouden medaille met de 4×100 sprint. Individueel won ze op de 100 meter sprint de zilveren medaille voor haar landgenote Ethel Smith en achter de Amerikaanse Betty Robinson die de eerste Olympische 100 meter voor vrouwen wist te winnen.

Bobbie Rosenfeld

Het stokje word doorgegeven

Op het ijshockeyveld nam Rosenfeld het stokje over van Lapensée en Ault. In de jaren 1920-1930 was zij de superwoman van het ijshockey. Ze speelde van 1927 tot 1930 voor Toronto Patterson Pats die deel uitmaakte van de North Toronto Ladies ‘City League. Ze werd algemeen beschouwd als dé beste vrouwelijke ijshockeyer in Ontario.

Ook buiten het ijs zette zij zich in voor het ijshockey. Zo hielp zij (net zoals Eva Ault) met de oprichting van de Ladies Ontario Hockey Association in 1924. Van 1934 tot 1939 was ze voorzitter van de LOHA.

De naam Rosenfeld is in Canada nog niet vergeten. In het hart van het sportieve centrum van Toronto, tussen Rogers Arena en Air Canada Centre (de thuishaven van de Maple Leafs) ligt het Bobbie Rosenfeld Park. Verder wordt er jaarlijks, sinds 1932, door de Canadese sportpers een prijs uitgereikt aan de beste vrouwelijke sportster; de Bobbie Rosenfeld Award. In 2007 was het Hayley Wickenheiser, de tot nu toe enige ijshockeyster, die de prijs in ontvangst mocht nemen.

Vancouver Amazons

Aan de westkust werd, zoals al vermeld bij de Rossland Ladies, ook geijshockeyd. De familie Patrick was daarin wellicht de drijvende kracht. Zo was Lester Patrick (Hall of Fame, tweemaal winnaar van de Stanley Cup als speler van Montreal Wanderers en tweemaal als coach van New York Rangers) coach van Nelson Ladies Hockey Club waarin de zussen Myrtle, Cynda and Dora Patrick speelden.

Frank Patrick die speler, coach én eigenaar was van Vancouver Millionaires en in 1915 de Stanley Cup won, startte samen met Lester een vrouwencompetitie zoals de Pacific Coast Hockey Association, die er al was voor mannen. De plannen werden echter nooit omgezet in een daadwerkelijke competitie.

Toch richtte Frank Patrick een vrouwenteam op; Vancouver Amazons. Het team dat het eerste internationale toernooi wist te winnen. Er waren al wel wedstrijden geweest tussen Canadese en Amerikaanse teams maar dat waren opzichzelfstaande wedstrijden. In februari 1921 vond het eerste echte internationale toernooi plaats.

Vancouver Amazon 1921/1922

Eerste internationale vrouwenijshockeytoernooi

Frank Patrick organiseerde het toernooi met drie teams. Vancouver Amazons, Victoria Kewpies en (net over de grens) Seattle Vamps. Ieder team speelde in de eigen stad twee wedstrijden tegen de andere twee teams. In de drie steden waren ook mannenteams die uitkwamen in de Pacific Coast Hockey Association. Dit klinkt heel mooi en vooruitstrevend, wat het in die tijd ook zeker was, maar de dames stonden toch nog op het tweede plan. De eerste twee periodes werden gespeeld in de pauzes (tien minuten) van de mannenwedstrijd. De derde periode duurde vijftien minuten en werd gespeeld nadat de mannenwedstrijd was geëindigd. Als je het positief bekijkt speelden de mannen eigenlijk in het voorprogramma voor de derde periode van de dames.

Na zes wedstrijden waren de Amazones de ongeslagen winnaars. De eerste wedstrijd werd, in Vancouver, met 5-0 gewonnen van Seattle Vamps. In de vancouver Province was te lezen dat het publiek erg enthousiast was en de Amazons flink aanmoedigde.

Verlies van amateurstatus

Voor de tweede wedstrijd kondigde George Warren, de president van de British Columbia Amateur Athletic Union, aan dat alle speelsters die mee zouden spelen hun amateurstatus zouden verliezen, omdat de wedstrijd zou plaatsvinden tijdens en na de prof-wedstrijd van de heren waarvoor het publiek geld betaalde. Op het eerste gezicht was dat misschien niet een groot probleem, maar enkele speelsters deden ook aan andere sporten en zouden hierdoor hun amateurstatus ook voor die sporten ook verliezen en niet meer op nationaal en internationaal niveau mogen uitkomen. Later dat jaar weer teruggedraaid voor de meeste speelsters. Voor degene die voor de tweede keer ‘in de fout’ waren gegaan bleef de straf staan.

Toch deden alle dames mee in die tweede wedstrijd en de Amazons wonnen met 4-0 van Victoria Kwepies. Alle dames werd na de wedstrijd hun amateurstatus ontnomen door Warren.

De derde wedstrijd, de Kwepies waren voor de tweede keer de tegenstander, eindigde in een 1-0 overwinning voor het meest vaardige team van de drie. Ook in de vierde wedstrijd wist Vancouver Amazons de nul te houden. De Vamps uit Seattle werden met 4-0 verslagen.

De wedstrijden van het toernooi

Vancouver Amazons Seattle Vamps 5-0
Victoria Kwepies Vancouver Amazons 0-4
Seattle Vamps Victoria Kwepies 1-0
Vancouver Amazons Victoria Kwepies 1-0
Seattle Vamps Vancouver Amazons 4-0
Victoria Kwepies Seattle Vamps 1-1

Met vier overwinningen uit vier wedstrijden, geen tegengoals en veertien gescoorde goals, waren de Amazons duidelijk de beste. Phebe Senkler, Kathleen Carson, Nan Griffith en goalie Amelia Voitkevic waren de uitblinkers.

Vancouver Amazons

De Amazons bleven nog een aantal jaren actief. De Vamps en Kwepies stonden na 1921 niet meer op het ijs.

Preston Rivulettes

Ondertussen was er in het oosten van Canada een nieuw powerhouse aan het ontstaan; Preston Rivulettes. In zo’n 350 wedstrijden zouden zij slechts twee keer hebben verloren. Of dat helemaal klopt is niet precies na te gaan. Er wordt ook gesproken over een winst percentage van ruim 95%. Feit is wel dat de Rivulettes van 1931 tot en met 1940 de, al eerder genoemde, Ladies Ontario Hockey Association domineerde met tien achtereenvolgende kampioenschappen.

Daarbij wonnen de dames uit Preston van 1934 tot en met 1938 het Eastern Canadian Women’s Hockey Championship. In 1939 vond er een wijziging plaats waardoor Preston na de halve finale direct doorstroomde naar de finale van de Dominion Women’s Amateur Hockey Association. Ook die werd gewonnen. Net zoals de Rivulettes al deden in drie vorige gespeelde finales van de DWAHA.

Ansichtkaart van Preston Rivulettes ( Nellie Ranscombe en Ruth Dargel)

Niet slecht voor een team dat oorspronkelijk uit softbalsters bestond en op zoek was naar een sport die ze in de winter konden gaan doen.

In 1939 zou Preston Rivulettes naar Europa reizen om daar demonstratiewedstrijden te gaan spelen tegen mannenteams. De reis is er nooit van gekomen vanwege het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.

De Gretzky van het vrouwenijshockey

Dé topspeelster van de Rivulettes, en van heel Canada in die tijd, was Hilda Ranscombe. Hilda leerde ijshockeyen op een ijsbaan bij haar in de buurt. Ook de buurt waar latere Detroit Red Wings-speler Carl Liscombe opgroeide. “Hilda was net zo goed als elke andere jongen, en beter dan de meesten, waaronder ikzelf. Als we teams moesten kiezen was zij altijd de eerste die werd gekozen”, zei hij later eens toen hem werd gevraagd hoe het was om met Hilda Ranscombe te hebben gespeeld.

Hilda Ranscombe

Ranscombe wordt ook weleens de vrouwelijke Wayne Gretzky genoemd. Anderen vergelijken haar met de Aurèle Joliat of Gordie Howe van haar tijd. Er werden bij vrouwenwedstrijden geen statistieken bijgehouden. Als haar werd gevraagd naar haar prestaties antwoorden ze: “Het hele team is Most Valuable Player.”

Het succes van Preston Rivulettes was tegelijkertijd ook een groot probleem. Vooral ook voor de LOHA. Van 1931 tot 1935 waren de Rivulettes ongeslagen en hadden ze vijf opeenvolgende provinciale kampioenschappen gewonnen. Omdat ze vonden dat ze geen kans hadden om te winnen wilden veel teams in Ontario niet deelnemen aan de LOHA. Het aantal deelnemende teams nam zelfs af. De LOHA besloot uiteindelijk om een A-League en een B-League te creëren, waarbij de B-League voor eerstejaars en minder ervaren teams was. LOHA-voorzitter Bobbie Rosenfeld vond dat dit de enige manier was om het aantal teamleden te vergroten.

Tegenwerking

Makkelijk was het niet voor vrouwen om in die tijd te ijshockeyen. De meeste speelsters werkten fulltime of studeerden nog. (Er is nog maar weinig veranderd als je kijkt naar de speelsters in de beste league ter wereld voor dames op dit moment, de SDHL in Zweden waar bijna alle speelsters naast hun ijshockeycarrière ook nog moeten werken om brood op de plank te krijgen.) De beste ijstijden om te trainen en wedstrijden te spelen waren voor herenteams. Wedstrijden voor dames werden op het laatste moment afgelast omdat een mannenteam het ijs nodig had voor een training of wedstrijd. Zo werd de halve finale van de LOHA tussen Preston Rivulettes en Northern Marvels of Cobalt op het laatste moment afgeblazen omdat een herenteam uit Preston het ijs opeiste. Dit terwijl de Rivulettes vaak meer publiek trokken dan de Preston-herenteams.

Door de Grote Depressie waren veel teams in de financiële problemen gekomen. Daar kwam de Tweede Wereldoorlog nog bovenop. De meeste competities werden stilgelegd.

Abby Hoffman

Waar er, onterechte, geruchten rondgingen dat Albertine Lapensée geen vrouw kon zijn omdat ze te goed ijshockeyde, was dat voor Ab Hoffman heel anders. Ab was een negenjarige verdediger die een bodycheck niet schuwde en de beste van het team en één van de beste jonge spelers in de regio van Toronto was. Zelfs zo goed dat er een uitnodiging kwam voor een All-Star wedstrijd van de competitie waarin St. Catharines TeePees speelden.

Abby Hoffmon en de St. Catharines TeePees

Vooraf aan de inschrijving voor de wedstrijd moest een identificatiebewijs worden getoond. Pas toen kwam uit dat Ab een meisje was die Abigail heette. Abby Hoffman, zoals ze genoemd werd, als ze niet op het ijs stond, was al jong sportief en omdat ze graag wilde en goed kon ijshockeyen wilde ze dat, op het voor haar, hoogste niveau doen. Daarvoor liet ze als achtjarige haar haar kort knippen om bij een jongensteam van de TeePees mee te kunnen doen. Haar ouders steunden haar daar volledig in.

Abby groeide uit tot de sterspeelster van het team en werd in 1955 geselecteerd voor de All-Star wedstrijd. Omdat ze een meisje bleek te zijn mocht ze daar echter niet aan meedoen. Haar ouder gingen hier niet mee akkoord en gingen naar de Hoge Raad. Ondanks dat Abby niet mocht uitkomen in de All-Star wedstrijd bleef ze dat nog wel doen voor het jongensteam van St. Catharines TeePees (een club waar onder andere ook Pierre Pilote, Bobby Hull, Stan Mikita en Phil Esposito, in die jaren, voor uitkwamen). Later werd een meisjesteam opgericht waar Abby voor uitkwam.

Olympische Spelen

De sportieve Abby, naast ijshockey beoefende ze ook basketbal, deed ze aan zwemmen en ook bleek ze zeer getalenteerd in atletiek (800 meter), werd in 1962, ze was toen vijftien, geïnterviewd over haar sportambities. [Luister hier naar het interview]

De interviewer had het juist met zijn opmerking dat hij haar wel zou zien op de Olympische Spelen van 1964. In Tokio kwam ze uit op de 800 meter (atletiek). Ze kwam daarna nog drie keer uit op de Spelen. Zo deed ze mee in Mexico City (1968), München (1972) en, dichter bij huis, Montreal (1976). Medailles wist ze op de Olympische Spelen niet te winnen. Dat deed ze wel op de Pan American Games, de Universiade en de Commonwealth Games.

De door Abby Hoffman gewonnen medailles op de verschillende spelen:

1963 São Paulo Pan American Games 800 m Goud
1965 Budapest Universiade 800 m Brons
1966 Kingston Commonwealth Games 880 yards Goud
1967 Tokyo Universiade 800 m Zilver
1967 Winnipeg Pan American Games 800 m Brons
1971 Cali Pan American Games 800 m Goud
1975 Mexico City Pan American Games 800 m Zilver
1975 Mexico City Pan American Games 1500 m Brons

Ook na haar actieve carrière bleef Hoffman erg betrokken bij sport. Ze was in 1981 de eerste vrouwelijke Director general van Sport Canada. Een functie die ze tot 1991 had. In 1981 werd ze ook de eerste vrouw die lid werd van het uitvoerend comité van het Canadese Olympisch Comité.

In 1982 was zij met Maureen McTeer initiatiefneemsters voor het nationaal Canadees kampioenschap vrouwenijshockey. De te winnen beker werd de Abby Hoffman Cup genoemd.

Een lange weg afgelegd en nog te gaan

Ondanks deze pioniers bleef het vrouwenijshockey achter op het mannenijshockey. Een wereldkampioenschap voor vrouwen werd pas voor het eerst in 1990 georganiseerd, zeventig jaar nadat de heren hun eerste kampioenschap speelden op de Olympische Spelen van 1920 in Antwerpen (het wereldkampioenschap en de OS werden gecombineerd gespeeld). Pas 78 jaar later in Nagano konden vrouwen het Olympische ijs op voor hun eerste wedstrijden. Met ieder vier gouden Olympische medailles overtroeven Hayley Wickenheiser, Jayna Hefford en Caroline Ouellette wel al hun mannelijke collega’s.

Twintig jaar na de eerste Olympische ijshockeywedstrijden voor vrouwen werden er in 2008 drie vrouwen (Geraldine Heaney, Angela James en Cammie Granato) ingewijd in de International Ice Hockey Federation Hall of Fame. Na 155 mannen waren zij de eerste vrouwen.

Er is een lange weg afgelegd en nog een lange weg te gaan voor het vrouwenijshockey om op gelijk voet te komen met de mannen. Niet alleen door de hier beschreven pioniers en niet alleen in Canada maar door nog veel meer pioniers overal over de (ijshockey)wereld. Ook in ons eigen land hebben de dames en de U18 meiden lang tegen de bierkaai gevochten. Langzaam maar zeker krijgen we door dat Oranje succes via de dames zal lopen.

Lees ook: ‘Vanuit het niets’ zijn de Oranje dames hot

 

Previous Sprong en Capitals verslaan Flyers, Hurricanes melden zich in de top
Next Minnesota verslaat Vegas, Anaheim in overtime langs L.A.