Hobey Baker, de beste amateurijshockeyer van Amerika


Princeton Tigers (Hobey Baker zit in het midden)

Zijn naam is een aantal keer genoemd in de Guus van Nes Update. Zowel een ijshockeystadion als twee prestigieuze prijzen zijn naar hem vernoemd. Hobey Baker was misschien wel de eerste ster in het ijshockey die werd geboren in de Verenigde Staten. Hij ontving de Croix de Guerre voor zijn heldhaftig optreden in de Eerste Wereldoorlog. Op 26 jarige leeftijd overleed hij. Met de documenten voor zijn terugkeer van het front in zijn jas, stortte hij neer met zijn vliegtuig.

Voor de schrijver F. Scott Fitzgerald (The Great Gatsby) was hij een idool en kwam zelfs voor in één van diens boeken. Ook wist hij Indiana Jones het leven te redden. Dat laatste in de serie The Young Indiana Jones Chronicles.

Tekst gaat verder onder de foto

Hobey Baker

Multi sporter

Baker was een sportman pur-sang. Hij blonk niet alleen uit in ijshockey maar ook in American football. Verder was hij goed in veel sporten. Zo speelde hij ook honkbal voordat hij een keuze moest maken voor twee sporten op de universiteit. Op High School was hij de beste atleet van de school in ijshockey, American football, honkbal, zwemmen, tennis en cross-country. Hij was toen nog maar vijftien jaar oud. Later, na zijn tijd op de universiteit, speelde hij ook polo en autosport. Ook die sporten had hij snel onder de knie.

St. Paul’s School

Hobey Baker in het shirt van St. Paul’s School

Hobey werd op 15 januari 1892 geboren in Bala Cynwyd, Pennsylvania. Een voorstad van Philadelphia. De naam die hij bij zijn geboorte meekreeg was Hobart Amory Hare Baker en was de tweede zoon in een welvarend gezin. Hierdoor kon hij, ook na de scheiding van zijn ouders, naar één van de beste scholen in de omgeving; St. Paul’s School in Concord, New Hampshire. Daar kwam hij in contact met ijshockey, een sport die in de Verenigde Staten nog nieuw was. St. Paul was één van de eerste plekken (volgens sommigen dé eerste) waar buiten Canada werd geijshockeyd.

De coach van St. Paul, Malcolm Kenneth Gordon, die ook wel wordt gezien als de vader van het Amerikaans ijshockey, ontdekte al vroeg dat hij aan Baker een fenomenale speler had. De jonge Hobey had een verbazingwekkende snelheid op het ijs en de gratie van een kunstschaatsster, zo werd er gezegd. Daar werkte hijzelf ook hard aan. ’s Nachts was hij vaak te vinden op bevroren vijvers om te oefenen aan zijn stickhandling en snelheid.

Dat betaalde zich uit in de successen voor het team. De beste amateurteams en universiteiten werden door St. Paul verslagen. Hobey was toen nog maar zeventien. Princeton, dat een record had van zeven gewonnen wedstrijden en drie verloren tegen andere universiteitsteams, werd in seizoen 1909/1910 met 4-0 verslagen. Een jaar eerder werd Harvard met 5-3 verslagen.

Studeren en sporten op Princeton

Waar Hobey Baker op St. Paul aan meerdere sporten deed (en uitblonk), kon hij dat op Princeton University niet. Hij begon er, naast zijn studie Geschiedenis, Politicologie en Economie, als honkballer (outfielder), American footballer en ijshockeyer. De regels op Princeton schreven echter voor dat je maar aan twee sporten mocht doen. De naam Baker was overigens geen onbekende op de campus van Princeton want ook zijn vader en opa studeerden aan deze universiteit.

Als footballer was Hobey Baker ook een uitblinker. Records voor Princeton die hij neerzette zijn pas veel jaren, in de jaren ’60 of zelfs nu nog niet verbeterd. In 1975 werd hij lid van de College Football Hall of Fame.

Grootheid zonder statistieken

In de beginjaren van de vorige eeuw werden er nog niet zoveel statistieken bijgehouden in het ijshockey als nu. Er is dus niet veel bekend over de cijfers die hij neerzette op het ijs. Wel is er veel onderzoek naar gedaan en biograaf Emil Salvini (Hobey Baker, American Legend (2005)) heeft daaruit berekend dat Baker in drie jaar tijd voor Princeton Tigers 120 goals en 100 assists moet hebben gemaakt. Dat komt neer op meer dan drie goals en drie assists per wedstrijd. En dat in een tijd dat er bij ijshockey niet veel werd gescoord.

Het ijshockey was destijds sowieso heel anders dan wat we nu zien. Het was in Hobey’s tijd een wedstrijd met zeven man. Er was geen voorwaartse passing en vervangingen vonden over het algemeen alleen plaats na blessures. De belangrijkste aanvaller was de rover, de positie van Baker. ”Zijn karakteristieke spel was om een rebound te nemen of de puck in het eigen verdedigingsvak te stelen, en terwijl de andere forwards hun posities innamen, omcirkelde hij het doel – soms twee keer – om vaart te krijgen en vervolgens op hoge snelheid op het doel van de tegenstander af te gaan”, valt te lezen in een verslag van iemand die Hobey Baker vaak heeft zien spelen. ”Eén van de opvallende dingen aan het spelen tegen Baker was dat vanwege zijn slalomachtige manoeuvreerpatroon, een verdediger soms wel twee of drie keer in aanval tegenover Baker kwam te staan.”

Kampioenschappen met Princeton

Met het american football team van Princeton won hij in 1911 het nationaal kampioenschap. Datzelfde deed hij met de ijshockeyende Tigers in 1912 en 1914. In het seizoen 1911/1912 gebeurde dat zonder een wedstrijd te verliezen.

Tekst gaat verder onder de foto

Hobey Baker op het football veld

In 1913 speelde Baker een wedstrijd waarover, in relatie tot Hobey Baker, het meest geschreven is. De tegenstander was Harvard en er waren 73 minuten nodig om de wedstrijd te beslissen. Twee andere topspelers van Princeton konden niet meespelen door een blessure en schorsing. De snelle Hobey Baker was vaak te snel voor de vervangers en werd regelmatig afgefloten. [In die tijd mocht je niet voor de speler in puckbezit schaatsen.] Na zestig minuten was de stand gelijk en werd er begonnen aan overtime. Medespelers en tegenstanders waren uitgeput maar aan Baker was nog niets te zien. Hij ademde niet eens zwaarder.

Wellicht is het allemaal wat geromantiseerd in de verschillende verhalen maar het geeft wel aan wat voor speler Hobey Baker was. De wedstrijd tegen Harvard werd overigens met 2-1 verloren.

Baker and Six Other Players

Hobey Baker – Princeton Tigers

De laatste wedstrijd die Baker speelde in het shirt van Princeton was om het kampioenschap van de onderlinge universiteiten en colleges. Daarin werd de univeristeit van Ottawa met 3-2 verslagen. Maker van de drie Princeton goals: Hobey Baker. In zijn jaren bij Princeton leek het vaak een one-man-show. Er was zelfs een periode dat het team bekend stond als “Baker and Six Other Players.” Een benaming waar Hobey Baker zelf zeker niet blij mee zal zijn geweest.

Toch was men er unaniem over eens dat Baker een buitengewone ijshockeyer was.

Zijn snelheid en vaardigheden spraken het publiek en de pers tot de verbeelding. The Boston Journal schreef: Hij is zonder twijfel de grootste amateurhockeyspeler die ooit in dit land of Canada heeft gespeeld. Geen enkele speler is in staat geweest om vanuit de eigen verdediging zo een aanval op te zetten, zijn tempo en richting te veranderen, met de griezelige vaardigheid van Baker. Hij is de wonderspeler van hockey.” Tijdens een diner na zijn laatste jaar werd hij bekroond met de titel ‘King of Hockey’.

Ondanks alle lof die hij voortdurend kreeg bleef Baker heel bescheiden. Voor hem hoefde al die aandacht niet. Hij wilde iets doen waaraan hij plezier kon beleven en dat was sporten.

Aan het werk

Na zijn tijd op de universiteit ging Baker in 1914 naar Europa waar hij kort als ‘celebrity correspondent’ werkte voor de New York Times. Na zijn terugkomst in de VS kon hij via een klasgenoot van Princeton gaan werken bij J.P. Morgan Bank op Wall Street. Baker was niet de man om een kantoorbaan te hebben. Hij had altijd de spanning van het sportveld nodig. Via een rijke vriend uit de New Yorkse high society kwam hij in aanraking met polo en autosport. Maar hij bleef ook ijshockeyen.

Tekst gaat verder onder de foto

St Nicolas Hockey Club in 1916 (Hobey Baker is de 2e van links op de voorste rij)

Hij werd lid van de St. Nicholas Club, een amateurhockeyteam in New York dat uitkwam in de American Amateur Hockey League. Omdat Princeton in die tijd nog geen eigen stadion had speelde het in New York, op dezelfde baan als waar St. Nicholas zijn wedstrijden speelde. Regelmatig stond er op het publicatiebord voor de arena ” HOBEY BAKER PLAYS TONIGHT”. Baker vond dat maar niks. Hij wilde ijshockeyen, niet al die aandacht. “’Ik heb liever dat u niets schrijft, meneer”, zei hij tegen een vragende krantenman. Maar aangezien St. Nick’s vaak tegen professionele teams uit Canada speelde (en meestal won) verspreidde de bekendheid van Hobey zich al snel tot over de grens.

Geen professionele sport

Lester Patrick, geen onbekende in het ijshockey, zei dat Hobey de enige amateur was die hij ooit had gezien die professioneel hockey had kunnen spelen en meteen een ster zou zijn in zijn eerste wedstrijd. Lester heeft wel wat recht van spreken. Zo won hij als speler van Montreal Wanderers twee keer de Stanley Cup. Als coach van New York Rangers deed hij dat ook twee keer. Samen met zijn broer Frank bedacht hij meer dan twintig nieuwe regels die nu nog steeds in het NHL reglement staan. De Lester Patrick Trophy (voor de persoon die dat jaar een positieve bijdrage heeft geleverd aan het Noord-Amerikaanse ijshockey) is naar hem vernoemd.

Tekst gaat verder onder de foto

Lester Patrick in het shirt van Seattle Metropolitans

Harry Hyland, die in de tijd van Hobey voor de Wanderers speelde, zei: “Baker onderscheidt zich zo ver boven andere Amerikaanse spelers dat vergelijkingen belachelijk worden.”

Er waren, uiteraard, professionele teams die hem graag een contract wilden aanbieden. Hierbij zat onder andere ook Montreal Canadiens. Sporten voor geld en er je inkomsten mee verdienen was echter niet iets wat men in die tijd deed als je uit het sociale milieu kwam waar Baker vandaan kwam. Iemand van zijn stand deed dat niet. Hobey Baker wilde dat zelf ook niet. De groeiende professionaliteit van de sport ging in tegen zijn overtuiging dat sport gespeeld moest worden uit liefde voor het spel.

De Eerste Wereldoorlog

Op zoek naar nog meer uitdaging nam hij vlieglessen en liet zich vanaf 1916 trainen als ‘Reserve Military Aviator flying test’. Nadat de VS ging deelnemen aan WO I wilde Baker nog maar één ding: naar het front als piloot. Na een opleiding in het Frans te hebben gevolgd in Frankrijk moest hij echter eerst naar Engeland om daar zelf nieuwe piloten op te gaan leiden. Uiteindelijk kwam hij aan het front in Noordoost Frankrijk terecht en kreeg daar, uiteindelijk, ook een squadron onder zich met 26 piloten en 180 man grondpersoneel. De vliegtuigen van zijn 141e Aero Squadron liet hij zwart schilderen met oranje accenten. De kleuren van Princeton. Het insigne van het squadron was, hoe kan het ook anders, een tijger.

Tekst gaat verder onder de foto

Hobey Baker

Terugkeer naar huis

Na de wapenstilstand op 11 november 1918 bleven de Amerikaanse troepen nog in Frankrijk. Op 21 december kreeg Hobey Baker de orders om terug te keren naar de VS. Iets waar hij enorm tegenop zag. Zijn verloving was op de klippen gelopen en een baan op Wall Street was niet wat hij de rest van zijn leven wilde. Hij had spanning en uitdaging nodig en dat had hij op Princeton met het ijshockey en american football en in Frankrijk tijdens de oorlog.

Hij wilde nog een laatste vlucht maken en op weg naar zijn eigen vliegtuig wees een monteur hem op een net gerepareerd toestel dat klaar was voor een testvlucht. De vlucht duurde niet lang. Na het opstijgen, op 600 feet, haperde de motor en kwam het toestel naar beneden. Iets dat Baker al eerder had meegemaakt. Toen zette hij het toestel veilig aan de grond. Deze keer gebeurde dat niet en crashte het toestel. Hobey Baker overleed even later in de ambulance.

Er zijn speculaties dat het geen ongeluk was maar dat zullen we nooit weten.

Hobey Baker’s nalatenschap

In 1921 begon men op de Princeton campus te bouwen aan een eigen stadion. In 1922 werd deze in gebruik genomen en sindsdien heet deze, fraaie, arena de Hobey Baker Memorial Rink.

Tekst gaat verder onder de foto

Hobey Baker Rink – Princeton, NJ

Sinds 1981 wordt er jaarlijks de Hobey Baker Award uitgereikt aan de beste ijshockeyer in de NCAA, de competitie van de beste universiteiten en colleges in de VS.

Meerdere schrijvers hebben in hun romans een persoon die gebaseerd is op Hobey Baker. De schrijver van onder andere ‘The Great Gatsby’, F. Scott Fitzgerald, was een groot fan van Baker en in zijn boek ‘This Side of Paradise’ zijn meerdere referenties naar Baker. De hoofdpersoon heet Amory Blaine naar de middelste naam van Baker en de bijfiguur Allenby is Baker zelf. Fitzgerald en Baker kenden elkaar van Princeton. Toen de schrijver eerstejaars was op de universiteit was de sportheld vierdejaars.

De Hobey code

Het belangrijkste dat Hobey heeft nagelaten is wellicht de ‘Hobey code’.

Tekst gaat verder onder de foto

Lou Gehrig – Joe Louis – Roger Staubach – Julius Erving

Door zijn haast Spartaanse voorbeeld legde hij een gedragscode op voor zichzelf en andere atleten, met name universiteitsatleten, die voor het grootste deel van vier decennia werd nageleefd.

Een (ster)speler dient zich bescheiden op te stellen na een overwinning en genereus na een nederlaag. Baker zelf ging na iedere wedstrijd naar de kleedkamer van de tegenstander om hen de hand te schudden en te bedanken voor de wedstrijd.

Hij speelde volgens de regels en nooit gemeen. Hobey Baker kreeg in zijn vier jaar op Princeton maar één keer een straf: twee minuten voor slashing. Verder dien je bescheiden te blijven en niet te opvallend in het openbaar je blijdschap na een gewonnen wedstrijd te tonen.

De Hobey-code (onuitgesproken, want erover spreken zou onzin zijn) was niet alleen voor ijshockyers. Lou Gehrig en Joe DiMaggio (honkbal),  Joe Louis en Rocky Marciano (boksen),  Nile Kinnick  en Roger Staubach (Roger Staubach) en Julius Erving (basketball) waren typische voorbeelden van de Hobey code.

 

Previous Chris Eimers verbindt zich tot 2023 aan CAIROX HIJS Hokij
Next Quarantainetip: home workouts van PTI houden ijshockeyers fit