Column: IJshockey leeft; wakker worden!


Tijdens mijn werk kom ik veel bij bedrijven over de vloer. Vaak is er dan, naast het zakelijke aspect, ook wat ruimte om een klein lichtje te schijnen op de persoon zelf. ,,Wat doe je in je vrije tijd?” of ,,Heb je hobbies?” is logischerwijs één van de vragen die op mij wordt afgevuurd. ,,Ik ben met een groep ijshockeyliefhebbers Face-Off gestart. Een platform dat 100% over ijshockey schrijft. Ik ben ruim 30 jaar groot fan van de sport.” De wenkbrauwen van menig gesprekspartner fronsen. ,,IJshockey? Apart, dat hoor je niet vaak!”

De liefde voor de sport

Voor mij is ijshockey een sport die net zo vanzelfsprekend is als voetbal. Als kind zat Feyenoord al heel vroeg in mijn bloedbanen. Begin jaren 80, in de tijd dat je amper TV zenders had, kon je via Eurosport NHL ijshockey kijken. De liefde voor de sport was geboren.

In die periode zag je Wayne Gretzky en de Edmonton Oilers verbeten duels uitvechten met Calgary Flames. Gretzky, de Pelé, Maradona en Cruijff in één persoon gegoten. Het is misschien wel de beste (team)sporter ooit. Inderdaad, een ijshockeyer. Sla per sport de geschiedenisboeken maar eens open. Als je 18 jaar na jouw afscheid (1999) nog steeds zo veel records in handen hebt, en zoveel aanzien hebt in een sport? Dan ben je een hele grote meneer. The Great One is wereldwijd voor eeuwig met het ijshockey verbonden.

Schaatsen kon (en kan) ik zelf voor geen meter, maar ik vond het als kind een bijzonder iets. Ik koos zelf voor voetbal. Lekker veilig als Nederlands kind, buiten het feit dat ik best een redelijke knikker kon raken. Andere kinderen in de buurt konden wél schaatsen en wilden iets doen met scoren. Zowaar; met een groep van 15-20 kleine kinderen ging je dan met afgebroken takken en een plastic jeu de boules bal van de Zeeman ijshockeyen. Ik schreeuwde altijd dat ik Wayne Gretzky was. Maar dan op kaplaarzen en als keeper. Want de wetten van het voetbal (als je niet kon voetballen sta je op het doel) golden ook op het ijs. Niemand begreep wie Wayne Gretzky was, want de anderen waren Gullit, Cruijff of van Basten. Maar dan op schaatsen.

De Sovjet heerschappij

De sport is tientallen jaren gedomineerd door de Sovjet Unie. En dat is best bijzonder te noemen in een sport die in Canada is geboren en in Amerika ontzettend groot geworden is. De rivaliteit, zeg maar gerust haat, richting de rode brigade vanuit het Westen was groot. De Koude Oorlog die politiek gevoerd werd, was op zijn minst ook in de ijshockeyring terug te vinden. Vanuit het Westen was simpelweg geen antwoord op de ijzeren discipline, de mentale hardheid, de onverstoorbaarheid, opofferingsgezindheid of wat voor superlatieven je er ook op los wil laten.

In een tijdsbestek van 36 jaar (1954-1990) werden de mannen in het CCCP tricot liefst 22 keer wereldkampioen en zeven keer Olympisch kampioen. Als het ‘nieuwe’ Rusland voegde het er nog eens vijf wereldtitels aan toe.

Het team van de Sovjet Unie 1980

Nederland; het Andorra van het ijshockey

In 1934 werd de Nederlandse IJshockey Bond opgericht. Je kunt dus spreken dat er best wat historie te vinden is. In 1898 is de veldhockey bond opgericht en nadat men op dat vlak in 1926 internationaal actief werd, deelde het redelijk snel de lakens uit. Omdat wij in Nederland al moord en brand schreeuwen om een Elfstedentocht bij twee graden vorst, kun je stellen dat schaatsen ons in het bloed zit. Maar de combinatie van schaatsen en hockey is nooit een gelukkig huwelijk geweest. Eigenlijk heel erg vreemd als je het heel zwart-wit bekijkt.

Als je in de Nederlandse ijshockey historie duikt zijn er weinig hoogtepunten te vinden. Aleen in het prille begin streed Nederland op een WK voor A-landen. Maar met plaats 14, 11 en 8 kun je niet echt van regelrechte successen spreken.

Het Nederlands WK team van 1935 in Davos

Nederland is sinds de jaren 50 veroordeeld tot het B en C landen niveau wat WK’s betreft. Ik wil niet beweren dat wij het lachertje van de sport zijn, maar om nou te zeggen dat we met de écht grote landen mee kunnen? Nee. Een beetje oneerbiedig gezegd kun je gerust de vergelijking maken tussen Andorra in het voetbal en Nederland in het ijshockey. Waar op het voetbalveld de keeper van Andorra een baan als metaalarbeider heeft, zijn er in Nederland evenmin volop fulltime ijshockeyers te vinden. De laatste jaren slingert de Oranje ploeg tussen Division 1B en 2A; dit jaar degradeerde Nederland uit 1B, en mag het komend jaar in Tilburg laten zien dat het daar niet thuis hoort.

Met het telefoonboek op schoot naar Canada bellen

In de jaren 70 besloten de mensen van Tilburg Trappers het eens over een andere boeg te gooien. In de oorlogsjaren waren veel Nederlanders vertrokken naar Canada, daar waar ijshockey zo groot is. En zouden die spelers niet een dubbele nationaliteit hebben, zodat ze voor Nederland konden uitkomen? Geen gek idee! We zien de Nederlandse familiewortels van spelers tegenwoordig ook nog dagelijks op het ijs in de NHL Ik noem spelers als Brouwer, de Staal broertjes, DeKeyser, Bouwmeester, Van Riemsdyk en Versteeg.

Het bellen van Canadezen leverde ongekend succes op. Ineens waren daar spelers als Ted Lenssen, John de Bruyn, Al Pluymers, Rick van Gog, Dick Decloe, Jack de Heer, Jan Janssen, Leo Koopmans, Brian de Bruijn en Chuck Huizinga in het shirt van Nederland te bewonderen.

Nadat Nederland in 1978 de titel veroverd op het WK voor C-landen, wint het in 1979 poule B op het WK voor B-landen. In Galati (Roemenië), gaat het dak eraf. Nederland, het land van tulpen, klompen, molens, totaalvoetbal, drop, stroopwafels en kaas, plaatst zich voor de Olympische Spelen van 1980 in Lake Placid.

Nederland – Canada (1-10) op de Olympische Spelen van 1980 in Lake Placid

Historie die nooit verloren mag gaan!

Nederland kwam op het Olympische toernooi terecht in een groep met Rusland, Canada, Finland, Polen en Japan. Men moest er vooral van genieten, want prestaties mochten niet verwacht worden. Het is alsof je een Angolese zwemster op de Zomerspelen naast Femke Heemskerk zet en zegt ‘succes ermee’.

Nederlands eerste ijshockey goal ooit komt op naam Corky de Graauw in het duel tegen Canada. Het is zelfs de 1-0 voorsprong. Canada walst daarna vakkundig over Nederland heen en wint met 10-1. Hier legt Glenn Anderson de 5-1 achter de Nederlandse doelman Ted Lenssen.

Nederland verliest vervolgens van Rusland (17-4), speelt gelijk tegen Japan (3-3), verliest van Finland (10-3) en boekt een knappe 5-3 zege op Polen. Het is en blijft de enige zege (tot nu toe) van een Nederlands team op de Olympische Spelen tijdens het ijshockey. Een ongekend moment in de Nederlandse sporthistorie. Maar hoeveel mensen zouden dat nog weten?

En toen werd het stil

Zo’n hype als het was rond Lake Placid, zo stil is het al jaren rond het ijshockey. Je kunt natuurlijk accepteren dat ijshockey nooit groot gaat worden in Nederland, omdat we voetbal hebben. Maar juist Lake Placid had een aanleiding moeten zijn om door te pakken op de sport. We kunnen schaatsen, we kunnen hockeyen, en we zijn over het algemeen goed in sport en dus had hier veel meer ingezeten.

De sport had omhoog gestuwd moeten worden en op de agenda gezet in mijn ogen. Kijk naar een sport als volleybal; jarenlang hebben we daar niks te vertellen gehad en met een fantastisch plan win je goud op de Olympische Spelen. Nu is goud op de OS wellicht wat ambitieus, maar je had op zijn minst iets kunnen opzetten.

Ook de aandacht van de media nam heel snel af, waardoor ijshockey weer verdween naar de achtergrond en amper het nieuws haalde. En dat terwijl er begin jaren ’80 best goed ijshockey gespeeld werd in de competitie. Maar de media, onder aanvoering van de NOS en Mart Smeets -die alles als minderwaardig wegzette dat niet op wielrennen leek- liet de sport links liggen.

GUNCO PANDA’S

Ik ging zelf eind jaren 80 naar de Weena ijshal in Rotterdam, om de Gunco Panda’s aan het werk te zien. Spelers als Harrie van Heumen, Henk Hille (beiden actief in Lake Placid) en Sean Simpson (ooit gedraft door Chicago Blackhawks) zag ik daar hun wedstrijden spelen. Ook Neerlands grootste ijshockeyspeler Ron Berteling speelde in de Weena ijshal. Wat een ploeg was dat zeg!

Rotterdam Panda’s bestond kort maar krachtig, maar ze werden drie keer kampioen en wonnen drie keer de beker. Omdat de Weena ijshal in 1993 haar deuren sloot en er geen nieuwe locatie in Rotterdam werd gevonden kwam er een einde aan het ijshockey in Rotterdam.

De Rotterdam Panda’s eind jaren 80

Bedroevend niveau

Het niveau in de jaren 90 kun je gerust bedroevend noemen. Er kon zelfs geen fatsoenlijke competitie opgezet worden. Te weinig competatieve teams, sponsors die afhaakten, clubs die verdwenen en amper tot geen aandacht voor de sport.

Alhoewel ik zelf het ijshockey ben blijven volgen is het altijd stil gebleven vanuit de media qua aandacht voor de sport. Detroit Red Wings is mijn favoriete club, dat steek ik niet onder stoelen of banken. En zo gaat het bij veel mensen: veel liefhebbers kijken eerst -of vooral- NHL, voordat men de teams in eigen land uitpluist. En dat komt zeer zeker ook door het gebrek aan interesse van de media in Nederland.

Ik ben vier wedstrijden in Joe Louis Arena geweest en zag de Red Wings even zoveel keer winnen. Mooier bestaat niet voor een ijshockey liefhebber uit Nederland om er zélf bij te zijn. Vraag dat collega Richard de Weijze maar, of een ieder ander die dat heeft ervaren. Een NHL duel meemaken is het absolute summum voor een ijshockey fan.

De stilte doorbroken

Langzamerhand zie je her en der wat initiatieven opdoemen die de interesse voor het ijshockey doen opwaaien. En dat vind ik echt een must. Zeker in een tijdperk waarin we grenzeloos toegang hebben tot informatie, beelden of wat ook. Leo Oldenburger komt straks met een documentaire over Rotterdam Panda’s,

Maar goed bedoelde initiatieven zijn niet genoeg, en stranden nagenoeg altijd in schoonheid. En wij zijn dat meer dan zat. Daarom hebben wij Face-off opgezet. Het moet klaar zijn met de minderwaardige manier van ijshockey benaderen. Grote media hebben niet altijd parate kennis in huis, op een enkeling na. De gevestigde orde kiest voor ‘commercieel interessante sporten’. Dat ze daarmee bewijzen geen benul hebben hoe prachtig ijshockey is, blijkt wel. De hoeveelheid fouten in nieuwsberichten van kranten als AD, Telegraaf of sites als NU.nl en NOS.nl is soms tenenkrommend. Dan snap je al snel dat de vermeende homosexualiteit van Ronaldo groter nieuws is, dan een sport zo waanzinnig mooi als ijshockey.

IJshockey commercieel gezien niet interessant? Ammehoela! Juist nu zou de NOS een sport als ijshockey op moeten pakken. Het verliest alle interessante (voetbal)contracten aan de betaalzenders in rap tempo, zelfs de komende Winterspelen zijn niet bij de zende te vinden. Waarom zenden zij wel schaatsen uit, waarbij je in slaap valt tijdens een 10 kilometer? Waarom die razendknappe teamsport op schaatsen met een puck en een stick niet oppakken? Waar veel meer actie in zit?

Kijk naar shorttrack bijvoorbeeld, dat spreekt mensen veel meer aan, dan het oeverloze rondjes schaatsen en die eeuwige hoempapa op de achtergrond. Mensen willen snelheid en actie. Goh! Laat ijshockey die componenten herbergen!

Daniel Sprong

Wij volgen Daniel Sprong bij Face-Off al jaren op de voet. Een prachtig sportverhaal in optima forma. Sprong ging als klein jongetje met zijn familie naar Canada om zijn droom na te jagen: de NHL halen. In oktober 2015 dwong hij een plek op het roster af bij Pittsburgh Penguins. Sprong, met 18 jaar de jongste speler in de NHL op dat moment, speelde in één team met Crosby en Malkin. De Nederlander had in zijn jeugd een foto laten maken met Malkin samen. Nu speelde hij in hetzelfde team met de Russische superster.

In de nacht van 15 op 16 oktober ontwaakte de media in Nederland: Daniel Sprong scoorde zijn eerste goal tegen Ottawa Senators! Hij trad daarmee in de voetsporen van Ed Kea, de enige Nederlander ooit actief in de NHL tot dan toe.  Sprong kreeg welgeteld 27 seconden zendtijd bij de NOS. 27 hele seconden!

En zo’n hype als dat Sprong die 16e oktober was, zo low priority was hij amper twee weken later voor de grote media. Een typisch gevalletje van verkeerd inschatten hoe bijzonder zijn talent is.

Wat weten de mensen nou eigenlijk van Sprong? Eigenlijk niet heel veel, als je hem niet zelf in de gaten houdt of op zoek gaat naar nieuws en feiten. Zouden ze weten dat hij na zijn periode bij de Pens, onwijs veel records brak bij Charlottetown Islanders?

Dat hij tot twee maal toe terugkeerde als Black Ace tijdens de playoffs bij Pittsburgh? Neen. Niets van dat alles! Een kwalijke zaak in mijn ogen dat de media één van de meest bijzondere sportverhalen/sporthelden van het moment onbelicht laat. Sprong is net zo uniek als Max Verstappen, beiden een uitzonderlijk sporttalent. Maar opnieuw laat de gevestigde orde een kans liggen om de sport op de agenda te zetten.

Nederlandse media, wakker worden!

In een tijd dat het Nederlandse voetbal (het paradepaardje) een compleet lachertje is geworden en dat we het moeten hebben van andere sporten, zou juist NU het moment zijn om ijshockey (opnieuw) op de kaart te zetten in Nederland. Afgezien van het veldhockey en het korfbal en misschien ook het zwemmen zijn we nergens meer écht dominant op sportgebied. Het voetbal is dood. Keihard gesteld, maar in een tijd dat Oranje zich niet weet te kwalificeren voor een EK waar half Europa aan mee mag doen (24 landen), kun je die conclusie wel trekken.

Naast Tilburg Trappers, zien we dat steeds meer ploegen gaan professionaliseren, er is heel veel animo bij de jeugd die de sport ontdekt. Want deden we dat niet allemaal als kind? Als je op schaatsen ging staan, pakte je vaak ook een tak of stick. Tilburg werd kampioen in de Oberliga, twee keer op rij. Geen enkel woord. Een paar dagen later kwam de media eens buurten. Het is typerend voor de media. Onbekend maakt onbemind. Dat moet echt afgelopen zijn nu!

We moeten de breedte in, ook qua sportaanbod bij de zenders. De NOS staat in haar blote niksniet als het gaat om voetbalrechten, dus ‘met het bord op schoot’ voetbal kijken is ook achterhaald. Ook de Champions League is er al lang niet meer te vinden.

Doe met ons mee!

Face-Off gaat de strijd aan en het voortouw nemen om ijshockey (opnieuw) op de kaart te zetten. Ambitieus? Misschien wel, maar er zijn ontzettend veel ijshockey liefhebbers in ons land. Lokaal en regionaal leeft het ijshockey enorm, ook bij de jeugd. De Nederlandse media moeten ook hun rol pakken in het ijshockey. Zodat de jaren 80 weer gaan herleven, en nóg meer mensen (weer) enthousiast worden over de sport. Teams, spelers en supporters hunkeren naar de erkenning die de sport dubbel en dwars verdient.

Laat Daniel Sprong op dit moment inspiratie zijn voor velen, niet alleen op het sportieve vlak, maar ook een voorbeeld zijn op het gebied van topsport mentaliteit. Zorg er met zijn allen voor dat al het moois dat de sport biedt ook bij de kijkers terecht komt. De sport is zo ontzettend mooi, het is technisch zo ontzettend knap wat spelers doen en laten zien en de vonken spatten van het scherm. Ga eens na welk onderdeel hoog scoort bij de Olympische Winterspelen. Juist! IJshockey! NOS, FOX Sports en wie ook nog meer; sla de handen eens ineen, pak het voortouw en doe hier iets mee. De sport verdient het echt!

Wat hebben we dit voorjaar nou gezien aan beelden van de WK’s? De vrouwen in Zuid-Korea en de mannen in Belfast stonden er alleen voor qua media aandacht. Een enkel ‘laf’ berichtje op teletekst, en dat was het. Dan heeft men weer een aan de plicht voldaan zullen we maar zeggen.

AMBITIE EN VISIE

We kunnen enkel wijzen naar de media, ook IJshockey Nederland moet haar strategie eens grondig gaan wijzigen en écht een professionalisering in alle lagen gaan doorvoeren. Wellicht is de verhuizing naar Tilburg een eerste stap, maar één verhuizing is nog geen beleid. Natuurlijk valt of staat dan heel veel, zo niet alles met het genereren van geldstromen, en een NOC*NSF status helpt ook mee. Maar we kunnen ellenlang gaan wachten, of zelf met een plan komen. Hang er strakke, meetbare KPI’s aan vast. En geen vage termen als ‘op termijn’ of ‘we gaan dat nog uitrollen’. Nee, hup! ‘We willen over tien jaar sctructureel bij de beste zestien van de wereld gaan horen en op deze manier gaan we dat doen.” Meetbaar en concrete ambities.

Er zijn genoeg mensen op clubniveau die méér willen of ambities hebben, maar de bond staat voor een keuze. Accepteren we dat we maximaal 1B spelen qua WK? Of gaat er een goed doordacht plan komen om de aansluiting te vinden met de top? Datzelfde geldt ook voor de clubteams. Wil je verder komen dan moet de vrijblijvendheid langzaam aan verdwijnen. Meer trainen, meer spelen, beter worden.

Daar moeten we al vroeg mee beginnen. Wat is de lange termijn visie vanaf de jeugd? Wat stellen we de jonge spelers in het verschiet als zij voor ijshockey kiezen? De focus kan niet alleen liggen op de seniorenteams, want wil je écht vooruit dan moet je daar heel vroeg mee beginnen. De kritische vraag is dan wie dit beleid maakt? En wat zijn de resultaten hier dan van? Zijn de juiste mensen aanwezig binnen de organisatie om een succes te maken van het jeugdige potentieel? Of zitten die mensen niet op de juiste plek? Wat is het plan van aanpak om de winnaars van de toekomst te maken? Er zijn vragen voldoende te stellen in ieder geval. We kunnen het voorlopig (slechts) afspiegelen aan de instroom van jonge spelers bij hun clubteams en de ranking van de Oranje ploegen. De mannen staan op plek 28, de vrouwen op plek 20. Het is in mijn ogen de hoogste tijd dat we échte (topsport)doelen gaan stellen en dat mensen op de resultaten van die doelstellingen afgerekend worden. Een cultuuromslag is nodig, waarbij het afrekenen op behaalde resultaten geen ‘vies’ iets is, maar inherent aan topsportbeleid.

Het Nederlands U12 ijshockey team

Ik weet het, dit stuk is geschreven door iemand die gek is van ijshockey. Ik zet nog vaak genoeg mijn wekker in het holst van de nacht, om NHL ijshockey te kunnen kijken. De laatste seizoenen volg ik de BeNe League ook weer een stuk meer en ben ik bij duels op de tribune te vinden. Omdat ik zie waar teams naartoe willen. Heerenveen, Den Haag en Amsterdam zijn stappen aan het maken, de overige teams zie je ook langzaam die kant op gaan. Tilburg is daar een stuk verder in, en wordt over het algemeen als voorbeeld gezien qua organisatie. Maar het is toch te gek voor woorden dat een ploeg een competitie in Duitsland op moet zoeken om structureel beter worden! Waarmee ik de koers van Tilburg absoluut niet veroordeel, maar toejuich vanuit de topsportgedachte. Ze zijn er nog niet, maar de kruikenzeikers zijn hartstikke goed op weg.

Ik weet dat ik niet van iedereen dezelfde mate van enthousiasme kan verwachten. Maar als niemand zijn enthousiasme of passie tentoon spreidt gebeurt er gewoon niks. Ik hoop van harte dat het verhaal van Daniel Sprong en de visie van Tilburg Trappers, de springplank is die we nodig hebben om het ijshockey weer op de kaart te zetten. Zowel voor de jeugd als voor de media aandacht. En dat we niet in 2030 weer met een telefoonboek op schoot moeten gaan bellen met Canadese Nederlanders, om een Oranje team op de been te krijgen dat iets bereikt op een eindtoernooi.

Het is (mede) nu aan de mensen van de media en aan de bond om de volgende stappen te zetten. Pak jullie kans en doe met ons mee!

Previous Open Dag Tilburg Trappers groot succes
Next Tilburg Trappers wint in Essen na shootouts