Chiefs Leuven contracteerde deze zomer de Canadees Brett Roloson. Zijn vader is niemand minder dan de legendarische doelman en goaliecoach Dwayne Roloson. De ex-goalie van o.a. de Edmonton Oilers (Stanley Cup Finale), New York Islanders en Tampa Bay Lightning nam vorige week de tijd voor een exclusief interview met Face-Off.nl.
LEES OOK: Van paria tot superteam: Die Eisbären Berlin
Face-Off: Je NHL-carrière kwam relatief laat op gang. Hoe heb je het doorzettingsvermogen en de mentale kracht opgebouwd om een vaste NHL-goalie te worden?
Roloson: Ik ging naar de universiteit en speelde daar hockey. Toen ik afstudeerde was ik al 24 jaar, wat in de hockeywereld laat is. De meeste spelers worden rond hun achttiende jaar gedraft en doorlopen junioren competities voordat ze naar de NHL gaan. Bij mij ging het anders. Ik was nog een stand-up goalie, wat toen eigenlijk niet meer gebruikelijk was. Toen ik prof werd moest ik mijn stijl volledig veranderen. Het duurde jaren voordat ik me dat eigen maakte, maar uiteindelijk kreeg ik vertrouwen en begon ik vrijuit te spelen. Tegen die tijd was ik 27 of 28.
Ik belandde bij Buffalo achter Dominik Hašek. In twee jaar kreeg ik maar veertien wedstrijden, maar Dom leerde me veel. Niet zozeer zijn speelstijl—die was uniek—maar vooral hoe hij het spel las. Dat heb ik meegenomen in mijn eigen spel.
Daarnaast stak ik enorm veel tijd in zomerse training. Ik was één van de eersten die sports vision gebruikte—ogen trainen. Mijn jeugd had me ook gehard: mijn vader werkte in de bouw, mijn moeder in een ijssalon. Hard werken zat in ons bloed. Later in Edmonton hielp de sportpsycholoog me om mijn mentale aanpak verder te verfijnen.
Face-Off: De Stanley Cup-finale van 2006 met Edmonton blijft onvergetelijk. Hoe kijk je terug op die run en je blessure in Game One?
Roloson: Dat jaar was bijzonder. Het winnen van de Stanley Cup is ongelooflijk moeilijk. Wij kwamen als achtste seed binnen en moesten Detroit, San Jose en Anaheim uitschakelen—de drie beste teams. De stad Edmonton stond volledig op zijn kop. Drie keer raakte de stad tijdens die play-off letterlijk door het bier heen.
De blessure in Game One draag ik nog steeds met me mee. Ik kon er niets aan doen, maar voelde dat ik mijn team in de steek liet. Veel mensen geloven dat we de Cup hadden gewonnen als ik fit was gebleven. Misschien hebben ze gelijk—we zullen het helaas nooit weten.
Face-Off: Dwayne je speelde tot ver in de dertig, zelfs in de veertig. Wat was je geheim om zo lang scherp te blijven?
Roloson: Vooral training. In Buffalo leerde ik een specialist kennen die mijn manier van trainen compleet veranderde. Zijn aanpak hield me fit, gezond en voorkwam blessures. Dat heeft mijn carrière echt verlengd.
tekst loopt door onder de video
Face-Off: Bij welke ploeg voelde je je het meest thuis?
Roloson: Elke club deed zijn best om ons thuis te laten voelen. De fans waren overal vriendelijk. Veel krediet gaat naar mijn vrouw; zij zorgde dat onze kinderen naar goede scholen gingen en dat we in fijne buurten woonden. Daardoor voelde elk verblijf als thuis.
Face-Off: Hoe is het keepersvak veranderd sinds de jaren negentig?
Roloson: De basisbewegingen zijn hetzelfde, maar tegenwoordig gaat alles om de butterfly. Ik werd een hybride goalie toen ik overstapte van stand-up. Wat ik nu zie: jonge keepers besteden te veel tijd aan zeldzame situaties en te weinig aan de fundamentals die honderden keren per wedstrijd voorkomen. Daardoor vallen er teveel soft goals. In Europa en Rusland krijgen jonge keepers vaak betere basis-coaching.
Face-Off: Welke huidige goalies zijn voorbeelden van de moderne stijl?
Roloson: Sergei Bobrovsky, die modern en traditioneel combineert. Frederik Andersen—groot, mobiel, geduldig. Andrei Vasilevskiy, misschien wel de beste van de afgelopen 20 jaar. En Carey Price was ook top. Zij richten zich op de essentie van het vak.
Face-Off: Je werd na je NHL-carrière (606 wedstrijden) goalie coach. Wat is het grootste verschil tussen spelen en coachen Dwayne?
Roloson: Als coach moet je de sterke punten van elke goalie ondersteunen en tegelijk de zwaktes verbeteren. Bij Andersen, John Gibson, Viktor Fasth, Jonas Hiller—iedereen had een ander profiel. Vertrouwen opbouwen is cruciaal. Je kunt niet zeggen: “zo deed ik het.” Je moet hun spel verfijnen zonder het te breken. Dat vertrouwen is alles.
Face-Off: Welke raad geef je jonge goalies die dromen van de NHL?
Roloson: Twee dingen. Leer altijd iets van elke coach—al is het maar één ding. En vergeet nooit plezier te maken. Als je plezier hebt, leer je sneller en speel je beter.